tekst: Dennis Koot, Marcel van Oosten, Willien van Wieringen
	muziek: Albert Arens
	
	Hoe lang is grijs de kleur van alle dagen
	en zwijgt het lied dat zong in mijn hart?
	Ik verlang naar het einde van het nu,
	naar gisteren – al komt dat nooit meer terug;
	naar morgen – al zal dat anders zijn.
	Hoe lang nog duurt vandaag?
	Kun Jij [mij het] leven teruggeven?
	Tot die tijd
	herinner ik me de dagen
	dat het leven goed was.
	Elke ochtend
	ontwaakte ik vol belofte
	als een vlinder met trillende vleugels
	in de gouden zon.
	In die tijd.
	Hoe lang nog is grijs de kleur van alle dagen
	en zwijgt het lied dat zong in mijn hart?
	Ik verlang naar het einde van het nu,
	naar gisteren – al komt dat nooit meer terug;
	naar morgen – al zal dat anders zijn.
	Hoe lang nog duurt vandaag?
	Kun Jij [mij het] leven teruggeven?
	Tot die tijd
	droom ik over later
	als het leven beter is
	en ik mij
	als een vogel met wiekende slagen verhef
	in de open lucht
	en [iedere avond]
	te rusten leg [in genade].
	In die tijd
	Hoe lang nog?
	Zolang grijs de kleur is van de dagen
	wil ik schuilen in de holte van Jouw hand
	verlangend naar het einde van het nu.
	En tot die tijd
