Tederheid [naar ps 131]
tekst: Robert Kempen, Dennis Koot, Marcel van Oosten en Willien van Wieringen
muziek: Robert Kempen
De baby rust in zaligheid,
Hij heeft zich moegedronken.
Ze streelt zijn haar en kust hem zacht:
Hun levens diep verbonden.
De warmte van haar hand
is borg voor zijn bestaan;
In de koestering is God nabij.
Een vader streelt zijn stille kind,
Zijn dromen zijn gebroken.
Hij laat haar los, zo moet het zijn:
Voorbij de dood verbonden.
De warmte van zijn hart
is borg voor haar bestaan;
In de koestering is God nabij.
Mijn hart is niet gesteld op trots,
Ik richt mijn ogen niet te hoog.
Jij streelt mijn huid, ademt zacht:
Mijn ziel met Jou verbonden.
De warmte van jouw Naam
is borg voor mijn bestaan;
Altijd ben Jij in mij.
Opname: Incanto, tijdens het Nationaal Middenkoren Festival, 2005.